Harttransplantatie
Synoniem: Ruilhart
Inleiding
U heeft te horen gekregen dat uw hartziekte een harttransplantatie noodzakelijk maakt. De voorbereiding op een harttransplantatie is een lange weg waarbij u zich ongetwijfeld veel vragen stelt over hoe, waar en wanneer. Met behulp van deze brochure willen we u en uw familie alle nodige informatie geven over wat u als patiënt moet en wil weten wanneer een harttransplantatie zal plaatsvinden. Wel is het belangrijk om weten dat dit boekje enkel objectieve informatie geeft. De beste bron van informatie is het medisch personeel van het harttransplantatieteam zelf.
Werking van het hart
Het hart is een holle spier in de vorm van een afgeronde kegel. Het kan best vergeleken worden met een pomp die het hele lichaam van bloed voorziet. De grootte van het hart hangt o.a. af van het geslacht, de leeftijd en de conditie van het individu. Bij een volwassen persoon weegt het hart gemiddeld zo’n 300 gram en is het zo groot als een gebalde vuist. Door een scheidingswand is het hart opgedeeld in een rechter en linker harthelft. Iedere harthelft is op zijn beurt onderverdeeld in een boezem en kamer die d.m.v. kleppen van elkaar worden gescheiden. Beide boezems dienen als verzamelpunt voor het bloed. In de rechter voorkamer komt het zuurstofarme bloed terecht via de bovenste en onderste holle ader. Vervolgens komt het bloed in de rechterkamer waar het van daaruit via de longslagaders naar de longen wordt gepompt. Daar wordt zuurstof in het bloed opgenomen en koolstofdioxide afgegeven. In de linker voorkamer komt het zuurstofrijke bloed terecht dat op zijn beurt via de linkerkamer en lichaamsslagader (aorta) doorheen het hele lichaam wordt gepompt. 3 Wanneer de werking van het hart verstoord is, doordat het hart onvoldoende pompt, de kleppen het niet meer naar behoren doen, er een vernauwing is van één van de bloedvaten… zijn er verschillende behandelingsmethoden mogelijk. In sommige gevallen werkt het hart zo ondermaats dat een harttransplantatie de enige optie is.
Wanneer een harttransplantatie?
U heeft van uw transplantcardioloog vernomen dat een harttransplantatie een mogelijke behandeling is voor uw hartaandoening. Wat nu? Welke stappen moeten genomen worden? Hoe weet u of u in aanmerking komt voor een harttransplantatie? Om te bekijken of een harttransplantatie in uw situatie effectief een oplossing kan betekenen, wordt u een 10 tal dagen opgenomen op de afdeling cardiologie X2Noord van het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis. Tijdens deze opname krijgt u een grondige screening van uw huidige toestand (screeningsfase).
Het harttransplantatieteam
De samenstelling van het team is als volgt:
Cardiologen
Cardiovasculaire chirurgen
Transplantcoördinatoren
Hartfalenverpleegkundigen / Klinische transplantcoördinatoren
Perfusionisten
Kinesitherapeuten
Diëtiste
Psychologe en sociaal verpleegkundige
Afdelingsverpleegkundigen
De dag van de operatie
Op het moment dat er een donorhart voor u beschikbaar is, neemt Eurotransplant onmiddellijk contact op met de transplantcoördinator van het O.L.V.- ziekenhuis. Het harttransplantatieteam wordt opgeroepen en de klinische transplantcoördinator zal vervolgens u contacteren. Vanaf het moment dat u het verlossende telefoontje krijgt, is het belangrijk om niet meer te eten of te drinken en zo snel mogelijk naar het ziekenhuis te komen. Volg de richtlijnen van de klinisch transplantcoördinator die u telefonisch krijgt. Bij aankomst in het ziekenhuis meldt u zich bij de dienst Spoedgevallen. Het medisch personeel verwittigt dan de klinisch transplantcoördinator/ hartfalenverpleegkundige, zij zal u verder begeleiden. De voorbereiding van uw ingreep gebeurt op de afdeling X 2 Noord.
De harttransplantatie
De operatie duurt gemiddeld 4 tot 6 uur. Uw familie kan tijdens uw ingreep best terug naar huis gaan. Eens de operatie achter de rug is, worden zij op de hoogte gebracht over het verloop van de operatie en de onmiddellijke verdere planning. Na de transplantatie wordt u meteen naar de dienst Intensieve Zorgen gebracht waar u 24 u op 24 u wordt opgevolgd.
Bereikbaarheid
Eens op de wachtlijst start een lange, onzekere periode van wachten. Het is moeilijk te voorspellen hoe lang deze wachttijd voor u zal zijn. Meestal gaat het om een periode van verschillende maanden tot 1 à 3 jaren. Op elk moment van de dag of nacht kan u opgeroepen worden voor de ingreep.
Om meer bewegingsvrijheid te hebben is het aangewezen dat u over een gsm toestel beschikt. Dit om te voorkomen dat u 24 uur per dag bij de telefoon moet wachten op die ene oproep. U mag terwijl u op de wachtlijst staat zeker en vast een uitstap maken. Verwittig wel de klinisch transplantcoördinator/hartfalenverpleegkundige waar u precies verblijft. Voor een vlot verloop bij een oproep is het belangrijk op voorhand concreet af te spreken wie u zal vervoeren naar het ziekenhuis en wie bijvoorbeeld de kinderen opvangt. Het kan interessant zijn een lijstje op te stellen met wat u moet meenemen op de dag van de transplantatie. Wat u vooral niet mag vergeten is uw identiteitskaart.
Rijgeschiktheid
De eerste zes tot acht weken na de harttransplantatie zal u niet mogen autorijden. Samen met de transplantcardioloog zal besproken worden wanneer u weer in staat bent een voertuig te besturen. Tevens dient u hiervoor de nodige geschiktheidsattesten te laten invullen.
Belangrijke telefoonnummers
Onderstaande lijst met telefoonnummers kan u steeds raadplegen. De contactpersonen staan steeds tot uwer beschikking en zullen u met raad en daad bijstaan.
Centrale OLV Ziekenhuis Aalst - 053 72 41 11
Secretariaat Cardiologie - 053 72 44 33
Secretariaat Harttransplantatie - 053 72 45 85
Transplantcoördinator: Geert Van Gijsegem - 053 72 41 11
Transplantcoördinator: Benny Elsen - 053 72 41 11
Transplantcoördinator: Luc Vermassen - 053 72 41 11
Hartfalenverpleegkundigen (24/24) tijdens kantooruren (tot 16u00) - 053 72 45 53
Psychologe: Annick De Roeck - 053 72 44 53
Sociaal Verpleegkundige: Kelly De Block - 053 72 47 49
Sociaal Verpleegkundige: Ann Van Elsen - 053 72 44 38
Kinesitherapie: Inge Du Bois - 053 72 44 40
Diëtiste: Micheline De Deurwaerder - 053 72 48 15
Intensieve Zorgen - 053 72 45 41
Verpleegafdeling X2N - 053 72 48 20
BROCHURE
Pacemakerimplantatie
DOEL VAN EEN PACEMAKERIMPLANTATIE
Meestal wordt een pacemaker ingeplant voor de behandeling van een te traag hartritme. Gewoonlijk klopt het hart in rust tussen de 50 en 70 slagen per minuut. Bij inspanning of stress kan deze frequentie verdubbelen omdat de zuurstofnood van het lichaam groter wordt. Als het hart te traag klopt, krijgen de hersenen en andere belangrijke organen te weinig bloedtoevoer. Er kunnen dan symptomen optreden zoals flauwvallen, moeheid, draaiingen, kortademigheid en verminderde inspanningstolerantie. De meest voorkomende reden voor pacemakerimplantatie is de sinusknoop die niet meer correct werkt of te traag wordt, door leeftijd, medicatie of andere hartziekten. Een andere reden bestaat erin dat het normale geleidingssysteem over het hart of de AV-knoop te traag werkt of blokkeert.
VOORBEREIDING
Er gebeurt een elektrogramregistratie, een bloedafname. Er wordt een rx foto van hart en longen genomen. Omdat men op een kiemvrije wijze zou kunnen opereren, worden de borstkast, de beide bovenarmen en de oksels geschoren.
de implantatie
De implantatie wordt onder lokale of algemene verdoving uitgevoerd. Indien de ingreep in de voormiddag gepland is, dient u ’s morgens nuchter te blijven. Gebeurt de implantatie in de namiddag, dan kan u gerust nog een licht ontbijt nemen. Bij algemene verdoving dient u van ’s morgens nuchter te zijn. Een aantal uren voor de implantatie wordt een infuus (intraveneuze perfusie) geplaatst in de onderarm. Dit heeft als doel medicatie te kunnen toedienen indien dit nodig blijkt. Dit wordt in principe de volgende ochtend verwijderd. U dient ook een ‘ziekenhuishemdje’ aan te trekken. 3 4 Ga voor uw vertrek naar de katheterzaal of operatiezaal nog even naar het toilet. Juwelen worden best verwijderd. Kunstgebit en bril zijn toegelaten, bij algemene anesthesie niet. 1 uur voor de implantatie krijgt u medicatie toegediend om rustig te blijven tijdens de operatie. U wordt geïnstalleerd op een speciale tafel die röntgenopnames toelaat (nodig voor de juiste lokalisatie van de geleidingsdraden). Er worden ook een aantal kleefelektrodes op de borstkast aangebracht om het EKG te kunnen volgen tijdens de ingreep. Vervolgens wordt u bedekt met een groene kiemvrije doek, om de operatie op een steriele wijze te laten verlopen. De pacemaker zelf wordt ingeplant onder het sleutelbeen via een chirurgische ingreep. De draden worden in het hart gebracht via een groot bloedvat en onder medische beeldvorming. Wanneer de draden zich in de juiste positie bevinden, worden er een aantal metingen uitgevoerd. Op deze manier is men er zeker van dat men de ‘best stimuleerbare’ plaats in de (voor)kamer gevonden heeft. Nadien wordt er een ‘zakje’ gemaakt onder de huid waar de pacemaker ingeplaatst wordt na de connectie met de geleidingsdraad. Nadien wordt de wonde gesloten. De ingreep zelf duurt ongeveer 1 à 1,5 uur met een minimaal risico aan chirurgische complicaties. Mogelijke verwikkelingen zijn: bloeding ter hoogte van de incisie, klaplong, infectie, schade aan een bloedvat, of de dislocatie van een geleidingsdraad. Deze kunnen gewoonlijk gecorrigeerd of behandeld worden. Na de ingreep komt u terug op de kamer en krijgt u een zendertje (telemetrie) dat uw hartritme doorstuurt naar een monitor op de verpleegpost. Op die manier blijft u onder controle en ziet men of de pacemaker al dan niet goed werkt. Bij het ‘wakker worden’ van de wonde kan u een licht pijngevoel ervaren. Meld dit gerust aan de verpleegkundige, misschien is een pijnstiller de oplossing. Na een uurtje op de kamer kan u gerust iets eten. Bij algemene anesthesie is dit 4 u later. Het bed verlaat u best de eerste maal onder begeleiding van de verpleegkundige.
DAG 1 NA DE PACEMAKERIMPLANTATIE
In de loop van de dag krijgt u bezoek van de behandelende specialist. Er gebeurt een check-up van de pacemaker en de geleidingsdraden. Dit is volledig pijnloos en gebeurt via een programmeerapparaat dat de communicatie met de pacemaker mogelijk maakt. 5 Er wordt een foto van hart en longen genomen om te zien of de pacemaker en de draden op hun oorspronkelijke plaats gebleven zijn. Indien alle controles goed bevonden zijn, kan het zendertje (telemetrie) en het infuus verwijderd worden. De revalidatie na een pacemakerimplantatie is minimaal. Er wordt alleen gevraagd de komende 3 à 4 weken de arm van de zijde waar de pacemaker geïmplanteerd is, niet boven het hoofd te heffen. In principe moet men na de implantatie kunnen doen wat men vooraf deed. U ontvangt een pacemakeridentificatiekaartje. Dit omvat de belangrijkste gegevens zoals model -en serienummers van de pacemaker en zijn elektroden. Men bewaart dit het best altijd bij zich zodat bij een medische urgentie direct alle gegevens van de pacemaker beschikbaar zijn. Ook aan het veiligheidspersoneel van bv. de luchthaven wordt dit het best getoond, zodat men een manuele controle kan uitvoeren.
bij ontslag
Er wordt een afspraak voor u gemaakt op de pacemakerraadpleging binnen 1 à 2 maand. Dit is het tijdstip dat de pacemaker nog eens volledig wordt nagekeken en zo zuinig mogelijk wordt ingesteld, met de bedoeling de levensduur van de batterij te verlengen. Dit is een volledig pijnloze procedure. Op dit moment is het ook belangrijk dat men bepaalde problemen meldt aan de behandelende specialist (bijvoorbeeld: vlugger kortademig, pijn ter hoogte van de wonde,…). Soms zijn er nog enkele instellingen die individueel aangepast moeten worden.. (dit is soms ‘maatwerk’ in plaats van ‘confectie’). De gemiddelde levensduur van een pacemakerbatterij is ongeveer 6 a 8 jaar. De batterij stopt niet plotseling met werken. De pacemakerverpleegkundige/ arts controleert de batterij bij iedere pacemakercheckup en ziet dit op tijd aankomen
Thuis moet u in de eerste weken na de operatie een aantal regels opvolgen.
Beweeg de arm waar het apparaat is aangebracht niet boven schouderhoogte en achter het lichaam of maak geen plotse strekkende bewegingen.
Til geen zware voorwerpen op.
Draag geen nauwspannende kledij (kan irritatie aan de wond veroorzaken).
Sport niet in de eerste 6 weken na de operatie.
Er bestaat een wettelijk geregeld rijverbod na de implantatie, waarvan de duur afhangt van het type toestel en de reden van implantatie. U wordt hierover geinformeerd tijdens opname. De minimumduur voor ongeschiktheid is 1 maand.
Noot: Als de pacemaker of ICD vervangen moet worden omdat de batterij bijna leeg is, gelden bovenstaande regels niet omdat enkel het toestel (en dus niet de draden) worden vervangen.
Apparaten die de pacemaker/ICD kunnen verstoren:
GSM: houd het toestel op 20 cm afstand tijdens het telefoneren (praktisch: vermijd om uw GSM in de borstzak van uw hemd te plaatsen aan de kant waar uw toestel zit)
Controlepoorten bij de douane op luchthaven: in theorie kan uw toestel hierdoor ontregeld worden. In de praktijk is het veilig om aan een normale snelheid door een detector te stappen. Deze kan wel een alarm afgeven. Verwittig de douane meteen van uw pacemaker/ICD.
Brochure pacemakerimplantatie
LVAD
Synoniemen: Steunhart - Kunsthart
Inleiding
U staat reeds op de wachtlijst voor een harttransplantatie. Met behulp van deze informatie willen we u en uw familie alle nodige informatie verschaffen over wat u als patiënt moet en wil weten over leven met een kunsthart.
Wel is het belangrijk om weten dat het enkel objectieve informatie betreft. De beste bron van informatie is het medisch personeel van het LVAD-team zelf. Blijf dus niet zitten met uw vragen maar stel ze gerust aan hen.
Wat
Een LVAD (Left Ventrikel Assist Device) is een kunsthart bestaande uit een elektrisch aangedreven bloedpomp en een uitstroomslang. De elektrische aangedreven bloedpomp geeft ondersteuning aan de linker kamer, dit met de bedoeling het lichaam weer van voldoende bloedtoevoer te voorzien. De elektrische aangedreven bloedpomp zuigt het bloed uit de linker kamer en pompt het via de uitstroomslang terug in de grote slagader.
Om de bloedpomp van elektrische stroom te voorzien is er een elektrische aandrijfkabel, die door de huid in verbinding staat met een besturingssysteem (Controller). Dit besturingssysteem krijgt op zijn beurt stroom van de netspanning en/of van de batterijen.
Wanneer een LVAD implantatie?
Om uw lichamelijke conditie te optimaliseren, heeft het LVAD-team besloten om bij u een kunsthart te plaatsen.
Mentale voorbereiding
U zal waarschijnlijk met heel veel vragen zitten over hoe zo’n operatie verloopt, hoe het nadien verder moet?
Voor sommigen is het niet zo eenvoudig om dit emotioneel te verwerken. Het is niet abnormaal dat u in het begin angstig, depressief of onzeker bent. Om u daarbij te helpen kan u met al uw vragen terecht bij het LVAD-team. Ze kunnen u tevens allerlei informatie en hulp bieden in verband met sociale voorzieningen, thuishulp, vervoerskosten etc.
Er is ook de mogelijkheid om andere LVAD patiënten te ontmoeten. De sociaal verpleegkundige kan u hierover meer uitleg geven.
Tenslotte enkele websites waar u artikels en uitleg over LVAD terug kan vinden:
LVAD-team
De samenstelling van het team is als volgt:
Cardiologen
Cardiovasculaire chirurgen
Anesthesisten & Intensivisten
Hartfalenverpleegkundigen
Klinische transplantcoördinatoren
Afdelingsverpleegkundigen (Intensieve Zorgen – X2N)
Perfusionisten
Kinesitherapeuten
Diëtisten
Psychologe en sociaal verpleegkundige
Kennismaking
Cardioloog, verpleegkundigen, psychologe, sociaal verpleegkundige, …., zijn u reeds bekend. Vooraleer de implantatie plaats vindt, zal u nog kennis maken met:
Cardiochirurg: de chirurg zal samen met u de operatie bespreken.
Anesthesist: zal u de narcose en het verblijf op Intensieve Zorgen toelichten.
Perfusionist: komt langs voor een eerste kennismaking met het toestel.
Voorbereiding op de operatie
Voor de eigenlijke operatie worden er nog een aantal routine onderzoeken uitgevoerd. Het gaat om een RX thorax, elektrocardiogram, bloedafname…. Ook zal er een urine- en sputumstaal worden afgenomen. Vervolgens wordt uw huid onthaard vanaf de hals tot boven de knie. Juwelen, piercings en nagellak dienen altijd verwijderd te worden.
De dag van de operatie
U zal gevraagd worden uw tanden goed te poetsen en een ontsmettend mondwater te gebruiken alsook een douche te nemen met een ontsmettende zeep. Indien deze inspanning te zwaar voor u blijkt te zijn, kan u steeds beroep doen op een verpleegkundige om u hierbij te helpen. Na deze verzorging krijgt u een operatiehemd.
De LVAD implantatie
De operatie zelf duurt zo’n 4 à 6 uur. Uw familie kan gedurende de chirurgische ingreep wachten of terug naar huis gaan. Eens de operatie voorbij is, wordt uw familie op de hoogte gebracht over het verloop van de operatie. Na de LVAD implantatie wordt u meteen naar de Intensieve Zorgen gebracht, waar u 24 u op 24 u wordt opgevolgd.
Intensieve Zorgen
Op de Intensieve Zorgen zal u langzaam ontwaken, meestal de dag nadien. Eens u helemaal wakker bent en zelfstandig kan ademen, wordt het beademingsbuisje verwijderd. Het is normaal dat u veel toestellen rondom u ziet; deze toestellen zijn noodzakelijk om vitale lichaamsfuncties zoals hartslag, bloeddruk, ….,continue te meten en registreren.
Er wordt sterk toegezien op pijnbestrijding, mocht u pijn ervaren, aarzel niet dit te melden.
Om u voldoende rust te geven tijdens uw herstelfase na de operatie zijn er beperkte bezoekuren voor familie.
Cardiale Revalidatie in het Ziekenhuis
Meteen na de operatie (op Intensieve Zorgen) start men met de cardiale revalidatie. Het gaat dan voornamelijk om ademhalingsoefeningen en mobilisatie in bed. Nadien, indien alles vlot verloopt zal er gestart worden met mobilisatie van uw onderste en bovenste ledematen.
Na het verlaten van de Intensieve Zorgen zal u op de verpleegeenheid stilaan beginnen wandelen. Daarop volgt het traplopen en krachtoefeningen in de revalidatiezaal. U dient te weten dat in de directe periode na de implantatie u een paar weken niet in aanmerking komt voor transplantatie. U zal door de arts ingelicht worden wanneer u terug actief op de wachtlijst komt.
Ontslag uit het Ziekenhuis
Na een uitgebreide revalidatie en educatie op de verpleegafdeling X2N, zal het LVAD team uw ontslag voorbereiden.
Controles wanneer u thuis bent
Dagelijks formulier:
Er zal u gevraagd worden dagelijks een formulier in te vullen en te mailen. Op dit formulier vindt u: temperatuur, gewicht, pompflow, toerental, pompvermogen, verband...
Wondzorg:
Dagelijkse controle van het verband. Tweemaal per week zal er wondzorg van de elektrische aandrijfkabel nodig zijn.Op maandag zal de wondzorg in het ziekenhuis plaats vinden.Op donderdag zal de wondzorg in samenspraak met de thuiszorg gebeuren. Douchen kan wanneer wondzorg gepland is.
Medicatie: Therapietrouw is zeer belangrijk!
U mag nooit zelf de medicatie verminderen, verhogen of combineren met andere geneesmiddelen. Het is uiterst belangrijk het medisch voorschrift van uw behandelende arts na te leven.
Bloedafnames:
Indien nodig zal u gevraagd worden om bloedafnames (ontstolling van het bloed) te regelen of zelf te doen.
Controles in het Ziekenhuis:
Bloedafnames: een wekelijkse en maandelijkse controle van uw bloedwaarden.
Wondzorg: eenmaal per week zal de wondzorg in het ziekenhuis plaats vinden.
RX Thorax: om de drie maanden zal dit onderzoek gepland worden.
Echo Cardio: om de drie maanden zal dit onderzoek gepland worden.
Bereikbaarheid
Eens terug op de wachtlijst kan u elk moment van de dag of nacht opgeroepen worden voor een harttransplantatie. Het is daarom zeer belangrijk dat u 24/24 uur bereikbaar bent! U mag zeker en vast een uitstap maken, laat het dan wel weten aan de hartfalenverpleegkundige.
Rijgeschiktheid
Na een periode van minimaal drie maand zal het LVAD team beslissen of u al dan niet met de auto mag rijden.
Belangrijke telefoonnummers
Onderstaande lijst met telefoonnummers kan u steeds raadplegen. De contactpersonen staan steeds tot uwer beschikking en zullen u met raad en daad bijstaan.
Centrale OLV Ziekenhuis Aalst - 053 72 41 11
Secretariaat Cardiologie - 053 72 44 33
Secretariaat Harttransplantatie - 053 72 45 85
Transplantcoördinator: Geert Van Gijsegem - 053 72 41 11
Transplantcoördinator: Benny Elsen - 053 72 41 11
Transplantcoördinator: Luc Vermassen - 053 72 41 11
Hartfalenverpleegkundigen (24/24) tijdens kantooruren (tot 16u00) - 053 72 45 53
Psychologe: Annick De Roeck - 053 72 44 53
Sociaal Verpleegkundige: Kelly De Block - 053 72 47 49
Sociaal Verpleegkundige: Ann Van Elsen - 053 72 44 38
Kinesitherapie: Inge Du Bois - 053 72 44 40
Diëtiste: Micheline De Deurwaerder - 053 72 48 15
Intensieve Zorgen - 053 72 45 41
erpleegafdeling X2N - 053 72 48 20
Voor verdere infomatie kan u ook steeds terecht op VAD.aalst@olvz-aalst.be
ICD implantatie
Synoniemen: Pacemaker / Defbrillator
Wat
Zowel een pacemaker (PM) als een ICD (Implanteerbare cardioverter-defibrillator) worden in het lichaam ingeplant en dienen elektrische stroom toe aan het hart bij een ernstige hartritmestoornis.
Voorbereiding
U mag 4 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.
Uw cardioloog informeert u of, en zo ja welke medicijnen u voorafgaand aan de ingreep niet mag nemen.
Ingreep
De ingreep gebeurt onder plaatselijke verdoving.
Op plaats waar uw pacemaker/ICD wordt ingeplant, wordt de huid gedesinfecteerd, waarop de plaats verdoofd wordt.
Om de pacemaker/ICD te kunnen plaatsen, maakt de cardioloog een snee van om en bij 5 centimeter en zorgt hij dat er voldoende ruimte onder de huid is om het toestel te plaatsen.
Daarna worden de geleidingsdraden via een ader in het hart gelegd en wordt het toestel aangesloten.
Nazorg
2 à 3 dagen na de ingreep mag u naar huis.
4 dagen na de operatie mag u de pleister van de wonde nemen en opnieuw douchen. Na afspraak met de cardioloog gaat u ook op controle van de wonde.
Thuis moet u in de eerste weken na de operatie een aantal regels opvolgen.
Beweeg de arm waar het apparaat is aangebracht niet boven schouderhoogte en achter het lichaam of maak geen plotse strekkende bewegingen.
Til geen zware voorwerpen op.
Draag geen nauwspannende kledij (kan irritatie aan de wond veroorzaken).
Sport niet in de eerste 6 weken na de operatie.
Er bestaat een wettelijk geregeld rijverbod na de implantatie, waarvan de duur afhangt van het type toestel en de reden van implantatie. U wordt hierover geinformeerd tijdens opname. De minimumduur voor ongeschiktheid is 1 maand.
Noot: Als de pacemaker of ICD vervangen moet worden omdat de batterij bijna leeg is, gelden bovenstaande regels niet omdat enkel het toestel (en dus niet de draden) worden vervangen.
Apparaten die de pacemaker/ICD kunnen verstoren:
GSM: houd het toestel op 20 cm afstand tijdens het telefoneren (praktisch: vermijd om uw GSM in de borstzak van uw hemd te plaatsen aan de kant waar uw toestel zit)
Controlepoorten bij de douane op luchthaven: in theorie kan uw toestel hierdoor ontregeld worden. In de praktijk is het veilig om aan een normale snelheid door een detector te stappen. Deze kan wel een alarm afgeven. Verwittig de douane meteen van uw pacemaker/ICD.
Hartoor sluiten
Wat
Bij voorkamerfibrillatie kunnen bloedstolsels ontstaan in het hartoor in de linkerboezem. (Een boezem is een voorkamer van het hart. Een hartoor is een aanhangsel in de boezem). Die stolsels kunnen op hun beurt leiden tot een herseninfarct. De plaats waar die stolsels zich vormen in het hart is voorspelbaar en heet het linker hartoor. Door deze plaats af te sluiten worden bloedstolsels tegengehouden. De ingreep gebeurt meestal bij patiënten die geen bloedverdunnende geneesmiddelen mogen nemen of bij wie dergelijke bloedverdunners onvoldoende effect hebben.
Voorbereiding
Deze behandeling wordt gepland via een dagopname (ontslag dag van behandeling) of via een klassieke opname (opname met overnachting).
U mag 6 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.
Uw cardioloog informeert u of, en zo ja welke medicijnen u voorafgaand aan de ingreep niet mag nemen.
Voorafgaand aan het onderzoek worden bloedstalen afgenomen, een elektrocardiogram (ECG) gemaakt en een slokdarmechografie uitgevoerd.
Ingreep
De ingreep gebeurt onder volledige verdoving.
Via uw liesslagader brengt de cardioloog de katheter (een dun, flexibel buisje) tot bij de rechterboezem.
Met een naald door de katheter prikt de cardioloog het harttussenschot.
De cardioloog sluit de opening van het hartoor af door een 'parapluutje' ter plaatse te laten
De ingreep duurt om en bij 2 uur.
Nazorg
Na de ingreep worden uw wond, bloeddruk en temperatuur regelmatig gecontroleerd.
De dag na de ingreep wordt opnieuw een echocardiografie gemaakt.
1 dag na de operatie mag u naar huis.
U mag niet zelf met de auto rijden.
De cardioloog brengt u op de hoogte welke geneesmiddelen u moet nemen.
Sluiten van een ASD of PFO
Wat
Een ASD (afkorting van Atriaal Septum Defect) of een PFO (afkorting van de Engelstalige term 'Patent Foramen Ovale) is een aangeboren opening in het tussenschot tussen de boezems (de voorkamers) en het hart. Op die manier vermengen zich zuurstofarm en zuurstofrijk bloed.
Bij een ASD stroomt het bloed daarbij van de rechter- naar de linkerboezem, bij een PFO stroomt het bloed van de linker- naar de rechterboezem.
Door deze aangeboren opening te sluiten, kan het probleem worden opgelost.
Voorbereiding
U mag 6 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.
Uw cardioloog informeert u of, en zo ja welke medicijnen u voorafgaand aan de ingreep niet mag nemen.
Voorafgaand aan het onderzoek neemt de verpleegkundige een echocardiogram van uw hart.
Ingreep
De ingreep gebeurt onder volledige verdoving.
Via uw liesslagader brengt de cardioloog de katheter (een dun, flexibel buisje) naar uw hart
Via de katheter brengt hij een soort ‘parapluutje’ aan ter hoogte van de opening.
De ingreep duurt om en bij 1 uur en wordt gepland via een dagopname (ontslag dag van onderzoek) of via een klassieke opname (opname met overnachting).
Nazorg
U moet na het ontwaken 4 uur stilliggen om bloeding in de liezen te vermijden.
Na de ingreep wordt opnieuw een echocardiogram van uw hart gemaakt.
Uw hartslag, bloeddruk en temperatuur worden goed opgevolgd.
Dezelfde dag nog of de volgende dag mag u naar huis.
Thuis moet u een aantal regels opvolgen:
De cardioloog informeert u welke medicijnen u moet nemen.
Na 4 dagen mag u opnieuw een bad nemen.
Gedurende een week na de ingreep mag u niet sporten of zware gewichten heffen.
MitraClip
Wat
De mitralisclip verkleint een lek in de mitralisklep.
De mitralisklep is de hartklep tussen linkerboezem en de linkerkamer van het hart. Ze sluit zich tussen twee samentrekkingen van het hart, om te voorkomen dat het bloed weer teruggepompt wordt.
De mitralisclip wordt via een katheter ingebracht. De methode wordt gebruikt voor patiënten bij wie een openhart-operatie niet mogelijk is.
Voorbereiding
U mag 12 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.
Een dag voor de ingreep moet u zich bij het ziekenhuis aanmelden. Uw bloed wordt onderzocht, er wordt een röntgenfoto van uw hart en longen genomen en er wordt een elektrocardiogram van uw hart gemaakt.
Ingreep
De ingreep gebeurt onder volledige verdoving.
De mitralisclip wordt met een katheter via de liesader opgeschoven tot in het hart. (Een katheter is een dun buigzaam slangetje of buisje).
De clip zorgt ervoor dat uw hartklep opnieuw goed opent en sluit, zodat het bloed opnieuw vanuit het hart naar de linkerhartkamer wordt gepompt en nniet teruglekt naar de longen.
De ingreep duurt ongeveer vier uur.
Nazorg
Nadeel van de mitralisclip is dat het lek in de mitralisklep niet volledig wordt gedicht, maar de ingreep is minder ingrijpend dan een openhart-operatie en het herstel verloopt sneller.
3 tot 5 dagen na de ingreep mag u naar huis.
De cardioloog brengt u op de hoogte welke medicijnen u nadien moet nemen.
Meer leren over Mitraclip
Biventriculaire pacemaker/defibrillator
Wat
Een biventriculaire PM (pacemaker) wordt in het lichaam ingeplant en zorgt ervoor dat de hartkamers opnieuw gelijktijdig of synchroon samentrekken.
Een biventriculaire ICD (Implanteerbare Cardioverter-Defibrillator) vervult dezelfde functie en dient bovendien, wanneer nodig, een elektrische shock toe in het geval van levensbedreigende hartritmestoonrissen.
Voorbereiding
U mag 4 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.
Uw arts informeert u of, en zo ja welke medicijnen u voorafgaand aan de ingreep niet mag nemen.
Ingreep
De ingreep gebeurt onder algemene verdoving.
Op de plaats waar uw biventriculaire PM/ICD wordt ingeplant (meestal aan de linkerkant ter hoogte van de borst), wordt de huid gedesinfecteerd en verdoofd.
Om de biventriculaire PM/ICD te kunnen plaatsen, maakt de arts een snee van om en bij 5 centimeter onder het sleutelbeen en zorgt hij dat er voldoende ruimte onder de huid is om het toestel te plaatsen.
Daarna worden drie geleidingsdraden (pacemakerdraden) via een ader in het hart gelegd (één ter hoogte van de rechter voorkamer, de tweede ter hoogte van de rechter kamer, de derde ter hoogte van de linker kamer). Alle geleidingsdraden worden via dezelfde toegang (meestal de ader onder het linker sleutelbeen) geplaatst.
Alternatief kan de geleidingsdraad naar de linkerkant van het hart via een kleine insnede tussen de ribben geplaatst worden.
Nazorg
2 à 3 dagen na de ingreep mag u naar huis.
U mag niet zelf met de auto rijden.
4 dagen na de operatie mag u de pleister van de wonde nemen en opnieuw douchen. In overleg met de behandelende arts wordt een controleraadpleging 1 maand na ontslag afgesproken.
Thuis moet u in de eerste 6 weken na de operatie een aantal regels opvolgen.
Beweeg de arm waar het apparaat is aangebracht niet boven schouderhoogte en achter het lichaam of maak geen plotse strekkende bewegingen.
Til geen zware voorwerpen op.
Draag geen nauwspannende kledij (kan irritatie aan de wond veroorzaken).
Sport niet in de eerste 6 weken na de operatie.
Rij niet zelf met de auto.
Zo vocht uit de wonde komt dient u de behandelende arts onverwijld te contacteren.
Noot: Als de biventriculaire PM/ICD vervangen moet worden omdat de batterij bijna leeg is, gelden deze regels niet omdat enkel het toestel (en dus niet de draden) worden vervangen.
De behandelende arts zal u ook enkele oefeningen meegeven om schouderklachten te vermijden.
Apparaten die de biventriculaire pacemaker/ICD kunnen verstoren
GSM: houd het toestel op 20 cm afstand tijdens het telefoneren (praktisch: vermijd om uw GSM in de borstzak van uw hemd te plaatsen aan de kant waar uw toestel zit)
Controlepoorten bij de douane op luchthaven: in theorie kan uw toestel hierdoor ontregeld worden. In de praktijk is het veilig om aan een normale snelheid door een detector te stappen. Deze kan wel een alarm afgeven. Verwittig de douane meteen van uw biventriculaire pacemaker/ICD.
Elektrische cardioversie (DC-shock)
Wat
Bij een cardioversie (DC shock) wordt met behulp van elektrische stroom geprobeerd om uw hart opnieuw regelmatig te laten kloppen.
Voorbereiding
U mag 4 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.
Uw cardioloog informeert u of, en zo ja welke medicijnen u voorafgaand aan de ingreep niet mag nemen.
Ingreep
De ingreep gebeurt onder volledige verdoving.
Op 2 plaatsen op uw borst wordt een klever aangebracht. De klevers beschermen uw huid tijdens de cardioversie.
Op de plaats waar de klevers zijn aangebracht, dient de cardioloog een of meerdere elektrische shock toe.
De eigenlijke cardioversie duurt minder dan 5 minuten, de totale duur van behandeling is om en bij 30 minuten.
Nazorg
Na de ingreep wordt uw hartritme aan de hand van een elektrocardiogram enkele uren opgevolgd.
Mogelijk heeft u last van de plaats waar de shock werd toegediend. De verpleegkundige smeert in dat geval een zalfje.
Enkele uren na de ingreep of de dag erna mag u naar huis.
U mag niet zelf met de auto rijden.
U wordt aangeraden om de eerste dagen na de ingreep te rusten.
De cardioloog brengt u op de hoogte welke medicijnen u moet nemen.
Ablatie
Wat
Bij ablatie worden met opzet kleine littekens aangebracht op bepaalde delen van het hartweefsel, ter hoogte van zenuwverbindingen die niet normaal functioneren.
Zo kan de oorzaak van een ritmestoornis (de elektrische prikkels die de klachten veroorzaken) uitgeschakeld worden.
Voorbereiding
Dit onderzoek wordt gepland via een dagopname (ontslag dag van onderzoek) of via een klassieke opname (opname met overnachting). U mag 4 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken. Zo het onderzoek doorgaat onder algemene verdoving mag u 6 uur voor het onderzoek niet meer eten, drinken of roken.
Uw cardioloog informeert u of, en zo ja welke medicijnen u voorafgaand aan de ingreep niet mag nemen.
Voorafgaand wordt een elektrocardiogram uitgevoerd en uw bloed onderzocht.
Ingreep
De ingreep gebeurt onder plaatselijke of volledige verdoving.
Een ader in de lies wordt onder lokale verdoving aangeprikt en via een klein buisje worden een of meerdere katheters tot in het hart gebracht. Een katheter is een dun buigzaam slangetje of buisje dat toelaat de electrische signalen in het hart te registreren.
De ablatie gebeurt door energie door de katheter te sturen, waarbij het hartweefsel plaatselijk vernietigd kan worden. Op die manier ontstaan later kleine littekens.
De cardioloog beweegt de katheter, zodat precies op de noodzakelijke plaats in uw hart kleine littekens gemaakt kunnen worden die toelaten de ritmestoornis definitief te behandelen.
De ingreep duurt tussen de 2 en 4 uur.
Nazorg
U moet na het ontwaken 4 uur stilliggen om bloeding in de lies te vermijden.
Indien de ingreep onder narcose gebeurde:
Mag u de eerste 24 uur niet alleen zijn
Mag u geen voertuig/wagen besturen de dag van het onderzoek/interventie
Moet u onder begeleiding van een volwassene naar huis
In principe kan u 24 uur na het onderzoek of behandeling terug alles doen. Aandacht voor het tillen van zware voorwerpen, nemen van een bad en/of fietsen: 3 dagen wachten (douchen kan wel). Of u al dan niet terug aan het werk kan, dient u met de dokter te bespreken.
De cardioloog brengt u op de hoogte of en zo ja welke medicijnen u verder moet nemen.